Een groot verschil tussen Transition Towns en andere partijen/bewegingen rond (lokale) duurzaamheid is het feit dat de Transitie-beweging – tegen je verwachting in misschien – niet het concept van duurzame ontwikkeling centraal stelt. De focus ligt in plaats daarvan op het versterken van veerkracht in de lokale gemeenschap. Duurzaamheid is hier nog steeds een belangrijke factor maar niet de enige. Dit leidt soms tot andere keuzes, bijvoorbeeld door geen biologische producten van ver(der) weg te kopen maar juist streekproducten van een voedselcoöperatie met lokale boeren.
Veerkracht is een term die veel wordt gebruikt in de ecologie, maar ook in de psychologie. De veerkracht (of doorgroeivermogen) van een ecosysteem staat of valt met de soortenrijkdom in een bepaald gebied, oftewel de biodiversiteit. Hoe meer soorten (planten, dieren, insecten, schimmels en dergelijke) er aanwezig zijn in een bepaald gebied of ecosysteem, hoe beter het systeem als geheel in staat is de impact van grote en kleine rampen van buitenaf te weerstaan. Zoals extreme droogte, branden, wateroverlast, insectenplagen et cetera. Dankzij de hoge soortenrijkdom blijken organismen elkaar te beschermen of qua functie vervangen, mochten sommige het loodje leggen.
Menselijke maatschappij is ook een ecosysteem
De menselijke samenleving is uiteindelijk niet anders dan een cultureel-maatschappelijk ecosysteem, ingebed in de planetaire ecosystemen van de aarde. Hoe meer diversiteit, hoe groter de veerkracht ten opzichte van verstorende invloeden van buitenaf. De impacts waar TT-initiatieven de lokale samenleving tegen willen wapenen, zijn de gevolgen van klimaatverandering en piekolie, en de daarmee verbonden crises in het economische systeem.
Vertrekpunt van de Transitie-beweging is, dat onze huidige (westerse) maatschappij enorm aan veerkracht heeft ingeboet door de eenzijdige gerichtheid op schaalvergroting en monocultuur, en de enorme afhankelijkheid van eindige grondstoffen. Fossiele brandstoffen en met name olie, voeren daarbij de boventoon.
Dat zet de moderne maatschappij voor een groot dilemma. Enerzijds moet vanwege het model van de permanente economische groei, de mondiale energieproductie jaarlijks stijgen op straffe van economische en/of politieke crises tot oorlog aan toe. Anderzijds moeten we onze consumptie van met name olie, kolen en grondstoffen, zo snel mogelijk afbouwen om een aantal onvermijdelijke en desastreuze gevolgen:
- De jaarlijkse groter wordende schade aan milieu en economie door klimaatverandering als gevolg van de gigantische CO2-uitstoot van de fossiele brandstoffen
- Het bereiken van globale productieplafond van (goedkope) olie ofwel Piekolie met als gevolg permanent hoge olie-, benzine- en energieprijzen
- Het uitputten van de ecosystemen van de aarde door het kappen van oerwouden, leegvissen van de oceanen en grootschalige landbouw ten koste van biodiversiteit
- Mineralen en ertsen raken op en nieuwe voorraden worden steeds moeilijker te exploiteren of zijn onbereikbaar, dus ook hier groeiende kosten met navenant nadelige (economische) gevolgen
- Deze effecten tezamen leidden sinds 2008 tot de huidige meervoudige, globale economische crisis
Lokalisatie versterkt veerkracht
De focus van TT op het lokale niveau komt voort uit de analyse, dat het leeuwendeel van het met CO2-uitstoot gepaard gaande energieverbruik, plaatsvindt ten behoeve van de individuele consument. Iedereen woont ergens en koopt en gebruikt producten en diensten van elders, waar stuk voor stuk een CO2- en energieprijskaartje aan hangt.
Focus op het zoveel mogelijk regionaliseren of lokaliseren van vraag, aanbod én productie en de daarmee samenhangende vraag welke randvoorwaarden we daarvoor nodig hebben, maakt dat TT-initiatieven maatschappij-breed aan de slag gaan. Door de bril van lokale veerkrachtversterking komt de Transitie-beweging dus soms tot andere keuzes dan door de bril van duurzame ontwikkeling.
In dit schema geven we een paar voorbeelden van dergelijke verschillen.
Veerkracht is meer dan ‘energieneutraal’ of ‘klimaatneutraal’
Bouwen aan lokale veerkracht is meer dan het ‘energieneutraal’ of ‘klimaatneutraal’ maken van een gemeente. Dit zijn termen die veelvuldig opduiken in beleidsnota’s van gemeenten. Van deze termen doen verschillende definities de ronde. In de praktijk blijken ze voornamelijk neer te komen op efficiency- en compensatie-maatregelen die het min of meer voortzetten van de huidige levensstijl moeten veiligstellen: business as usual met een groen-technologisch vernis.
De onderliggende niet-duurzame culturele en economische uitgangspunten blijven onaangetast. Werken aan lokale veerkracht in het licht van de ophanden zijnde klimaat- en energiecrises resulteert daarentegen in werken aan een maatschappij-brede transitie naar een samenleving die tot in lengte van jaren duurzaam is in de zin van ‘volhoudbaar’.