Versterken van de samenhang tussen organisaties
Net zoals in Engeland is er in Nederland ook sprake van het zogenaamde donuteffect, veel aandacht voor projecten maar een tekort aan aandacht voor de kernactiviteiten. Onderzoek van Dennis Methorst, HBO student Climate & Management, geeft factoren aan waarom het donuteffect voorkomt , zet het donuteffect in een grotere context en laat zien in welke richting oplossingen te vinden zijn.
Wat is het donuteffect?
Oprichter van Transition Towns, Rob Hopkins, omschrijft het donuteffect in zijn blog ‘The 5 factors that will enable Transition to scale up‘ (2014):
“With the Doughnut Effect, the initial founding energy of Transition finds itself pulled first into working groups (food, energy, etc) and then into projects and then into the creation of new social enterprises and businesses. Less and less energy is available to hold the centre, to keep linking the different strands of the group’s work together, to keep telling the story of why Transition matters and how these different elements are part of that. The danger is that in a few years, what’s left is a few cool projects and a dim and distant memory of a Transition group to which those enterprises have a historical connection.”
Het donuteffect zoals omschreven door Hopkins (2014) komt overeen met hetgeen wat er in Nederland gebeurt, namelijk dat de energie uit de kerngroepen gaat, naar werkgroepen die vervolgens verzelfstandigen. Belangrijke taken die de kerngroep kan uitvoeren kunnen hiermee komen te vervallen zoals:
- werken aan acties voor aanwas waardoor groei geremd is;
- er geen synergie wordt opgezocht waardoor initiatieven elkaar kunnen versterken;
- de visie niet gewaarborgd blijft waardoor werkgroepen zich langzamerhand niet meer zien als een onderdeel van het geheel;
- nieuwe connecties niet gemaakt worden waardoor samenwerkingen met andere partijen beperkt blijft;
- aandacht voor fondsenwerving kan wegvallen;
- er geen ondersteuning is voor nieuwe groepen die willen starten met een project of werkgroep;
- de samenwerking tussen zowel de werkgroepen onderling en de werkgroepen met TT dood bloed.
Het donuteffect kan daarom worden gezien als het verlies van onderlinge samenhang in combinatie met de wegvallende energie voor kernactiviteiten.
De factoren die invloed hebben op veroorzaken van het donuteffect
De oorzaken van het donuteffect bleken erg verschillend te zijn. Vaak is het een combinatie van verschillende factoren. De factoren die kunnen bijdragen aan het oorzaken van het donuteffect zijn:
- Mensen die zich aansluiten bij een project van TT hebben vaak geen binding met andere werkgroepen, de kerngroep en de landelijke organisatie waardoor ze meer hobbyisten zijn voor het project dan transitiewerkers. Er is dus gebrek aan bindingsactiviteiten om die nieuwe mensen het gevoel te geven dat ze onderdeel zijn van een groter geheel;
- Er is te weinig verstand of aandacht voor marketing waardoor de aanwas van nieuwe mensen beperkt blijft;
- Kerngroepleden schieten te snel in actie bij werkgroepen waardoor de taken van de kerngroep niet uitgevoerd worden;
- Soms worden leden gevraagd voor functies op hoger schaalniveau terwijl deze essentieel zijn om de lokale TT draaiende te houden;
- TT’ers missen vaak ondernemerskwaliteiten om zichzelf financieel te kunnen blijven onderhouden waardoor ze gedwongen weinig tot geen tijd overhouden voor TT;
- Het leiderschap sluit soms niet goed aan bij de rest van de groep waardoor er verdeeldheid ontstaat, vooral als er één dominant persoon de leiding probeert te nemen. Er is dus soms een gemis aan leiderschapskwaliteiten;
- Leden krijgen niet de organisatorische kwaliteiten lokaal aangereikt om te professionaliseren en maken nauwelijks gebruik van landelijke trainingen omdat er geen binding is met de landelijke organisatie;
Het donuteffect in grote context
Verder kan de context van het donuteffect in Nederland groter worden getrokken dan een verplaatsing van de energie uit de kerngroep en de verzelfstandiging van werkgroepen. Deze context kan vergroot worden door andere duurzame initiatieven ook in de ring van de donut te zien. In Nederland is er de afgelopen jaren steeds meer aandacht voor duurzaamheid in de brede zin en daarmee ook de thema’s waar TT zich voor inzet. Er zijn allerlei duurzame initiatieven opgekomen die geen binding hebben met TT. Daarmee is het speelveld van TT veranderd en is de organisatie i.p.v. koploper nu onderdeel van een groeiende trend. Volgens Rotmans (2015) is er in het werkveld van al deze duurzame initiatieven een transitie gaande waarbij deze individuele initiatieven zich scharen onder netwerken en vervolgens één beweging gaan vormen.
Figuur 8: Multi-fasemodel van de context van het donuteffect (Rotmans, 2015)
Maatregelen die TT kan nemen om het donuteffect te voorkomen
Om mee te veranderen met de samenleving, de omgeving van TT als systeem, is het van belang dat de TT organisatie op alle schaalniveaus werkt om aantrekkingskracht te creëren; een magneet te worden waardoor werkgroepen, burgers en andere initiatieven zelf met TT willen blijven samenwerken. Er zijn een aantal thema’s van verandering opgesteld die kunnen bijdragen aan het versterken van de aantrekkingskracht van TT als magneet. Deze zijn weergeven in de volgende tabel.
Systeem = Organisatie van Transition Towns |
Thema | Van | Naar |
Naamsbekendheid | Onbekend bij burgers en organisaties | Bekendheid in heel Nederland |
Leiderschap | Negatieve binding met leiderschap | Goed coherente groepen |
Visie | Ongewaarborgde visie waarbij werkgroepen het grote plaatje (langzaam) uit het oog verliezen | Gewaarborgde visie waarin werkgroepen inzien hoe zij onderdeel van het geheel zijn |
Facilitatie | Beperkte dienstverlening door de focus op projecten | Groot aanbod van dienstverlening in balans met projecten |
Kerngroepen versterken | Overbelaste en uitgedunde kerngroepen | Professioneel functionerende kerngroepen |
Binding tussen lokale TT’s | Onafhankelijkheid van lokale TT’s | Verbinding tussen lokale TT’s |
Transitieopgave = Transitie van volledige onafhankelijkheid in iedere cel naar interesse in samenhang: middelen creëren waardoor het aantrekkelijk wordt voor werkgroepen, initiatieven en burgers om samen met TT te blijven werken aan een veerkrachtige samenleving. |
Tabel 3: Concretisering van de gewenste toekomst (aangepast van Bosman, 2014)
Alles bij elkaar levert een transitieagenda op die als volgt geïllustreerd is.
Figuur 11: de transitieagenda (aangepast van Bosman, 2014)
Deze transitieagenda is niet om aan te geven wat er gedaan moet worden maar meer als inspiratiebron om te laten zien waarmee TT’ers zich kunnen bezighouden om een magneetwerking te versterken. Zie je daarom dat een van de bovenstaande transitiepaden geen/weinig aandacht voor is of dat het daar mis gaat? Wellicht dat je dan kunt overwegen om in na te denken over de aangegeven experimenten die al aangegeven zijn voor dat thema of misschien kom je zelf op andere ideeën die dat thema kunnen versterken.
Meer informatie
Mocht je interesse hebben om het volledige rapport in te zien, druk dan op de link.
Vragen? Stuur ze naar dennis_methorst@hotmail.com!